Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AQ7895

Datum uitspraak2004-08-25
Datum gepubliceerd2004-08-26
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank Zwolle
Zaaknummers243678 VV 04-73
Statusgepubliceerd


Indicatie

kantonzaak, kort geding, arbeidsovereenkomst, vraag of werkgever de werknemer mag overplaatsen naar andere vestiging na verbroken relatie met collega.


Uitspraak

R E C H T B A N K Z W O L L E sector kanton – locatie Zwolle Zaaknr.: 243678 VV 04-73 Datum : 25 augustus 2004 Vonnis van de kantonrechter te Zwolle in kort geding tussen: [EISERES], wonende te [woonplaats], eiseres, verder te noemen: "[eiseres]", gemachtigde mr. W. Hoekstra, advocaat te Zwolle, tegen de besloten vennootschap AUTOMOBIELBEDRIJF POUW ZWOLLE B.V., gevestigd en kantoorhoudende te Zwolle, gedaagde, verder te noemen: "Pouw", gemachtigde mw. mr. B.J. Zippelius, werkzaam bij DAS Rechtsbijstand te Arnhem. De procedure De kantonrechter heeft kennisgenomen van: - het exploot d.d. 2 augustus 2004 inhoudende een vordering tot een voorziening bij voorraad met aangehechte producties; - de door Pouw bij faxbrieven d.d. 18 en 19 augustus 2004 toegezonden producties. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 19 augustus 2004. Verschenen zijn: - [eiseres], bijgestaan door mr. Hoekstra, en - namens Pouw: de heren H. van Dorp, financial controller, M.W. Selles, business unit manager, bijgestaan door mw. mr. Zippelius. Het geschil De vordering van [eiseres] luidt dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Pouw zal veroordelen om [eiseres] binnen twee dagen na betekening van het te deze te wijzen vonnis toe te laten tot haar eigen werk bij Pouw als gastvrouw aan de Klipperweg 1 te Zwolle, op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag of gedeelte van een dag; met veroordeling van Pouw in de kosten van de procedure. Pouw heeft de vordering bestreden en de afwijzing daarvan bepleit. Vaststaande feiten Tussen partijen staat als gesteld en erkend dan wel niet (voldoende) gemotiveerd betwist, mede op grond van de overgelegde en in zoverre niet bestreden bescheiden, het volgende vast: a. [eiseres], geboren op [datum], is op [datum] bij Pouw in dienst getreden als “gastvrouw” en als zodanig werkzaam op de vestiging (showroom) te Zwolle aan de Klipperweg. Dit betreft een functie waarbij de telefoon wordt bediend, lichte administratieve werkzaamheden worden verricht en bezoekers van Pouw worden ontvangen en in contact worden gebracht met een verkoopadviseur. Op deze vestiging zijn zestien mensen werkzaam, waaronder één gastvrouw. b. In de tussen partijen opgemaakte arbeidsovereenkomst is onder meer bepaald: “Indien werkgever zulks nodig acht, dient werknemer bereid te zijn in een andere vestiging, behorend tot dezelfde onderneming / houdstermaatschappij, zijn werkzaamheden te verrichten.” c. [eiseres] is op 7 april 2003 uitgevallen wegens depressieve klachten in verband met gezond-heidsproblemen van haar dochtertje. Zij is tot januari 2004 volledig arbeidsongeschikt geweest. d. Pouw heeft in januari 2004 geweigerd [eiseres] in haar functie te laten reïntegreren en haar aangegeven dat zij het werk diende te hervatten in een administratieve functie binnen de hoofdvestiging tevens werkplaats aan de Mozartlaan te Zwolle. [eiseres] heeft daarop onder protest op arbeidstherapeutische basis in laatstgenoemde functie het werk hervat. [eiseres] is sinds 18 mei 2004 volledig arbeidsgeschikt. e. Bij brief, gedateerd 14 juni 2004, heeft het UWV aan [eiseres] bericht dat zij van oordeel is dat het werk in de functie van administratief medewerkster voor haar passend is. In de bijlage is daarnaast weergegeven: “(..) De eerste optie is echter reïntegratie, gericht op hervatting in de eigen functie, daar er in onze optiek geen sprake van medische belemmering daartoe is.” f. In april 2003 heeft [eiseres] haar affectieve relatie met [de ex] beëindigd, die bij Pouw werkzaam is als verkoopadministrateur op de vestiging aan de Klipperweg. Na deze beëindiging is tussen [eiseres] en [de ex] een twist ontstaan over onder meer de afwikkeling van de tussen hen gevormde gemeenschap van goederen. g. Pouw heeft op 28 juni 2004 aan [eiseres] meegedeeld dat zij [eiseres] niet in haar functie in de vestiging aan de Klipperweg willen laten hervatten aangezien die hervatting op weerstand van [de ex] stuit en overigens ook tot spanningen tussen en met de andere werknemers van die vestiging zal leiden. De beoordeling 1. De spoedeisendheid van de zaak is in voldoende mate komen vast te staan. 2. Kern van het geschil tussen partijen is het antwoord op de vraag of Pouw gehouden is om [eiseres] weer te werk te stellen als “gastvrouw” in haar vestiging aan de Klipperweg te Zwolle, zoals [eiseres] vordert en Pouw bestrijdt. 3. De kantonrechter stelt voorop dat een overplaatsing naar een andere vestiging, waarmee een taakwijzing samenhangt, een ingrijpende maatregel is, waartoe een goed werkgever als bedoeld in artikel 7:611 BW pas zal mogen overgaan indien hij daarvoor, voor de werknemer kenbaar, een zwaarwegende redelijke grond heeft. Daarbij behoort de werkgever niet alleen zijn belangen van een goede bedrijfsvoering in zijn overwegingen te betrekken maar ook de belangen van de werknemer bij (verdere) uitoefening van de functie en in hoeverre een verder functioneren van de werknemer tot een onwerkbare situatie zal leiden. 4. Onomstreden is dat er bij [eiseres] geen medische beperkingen (meer) zijn om haar werk als “gastvrouw” in de vestiging aan de Klipperweg te kunnen hervatten, zodat zulks (al) niet dwingt tot een overplaatsing en/of wijziging in taken van [eiseres]. 5. De overplaatsing naar de vestiging aan de Mozartlaan kan de toetsing aan voormeld uitgangpunt naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter evenwel op grond van het volgende doorstaan. 5.1 Pouw heeft in voldoende mate aannemelijk gemaakt dat het verbreken van de affectieve relatie tussen haar werknemers [eiseres] en [de ex] tot grote spanningen bij [de ex] heeft geresulteerd die tot op heden niet zijn afgenomen. [eiseres] heeft in dat kader niet weersproken dat de gevolgen van die verbreking en de afwikkeling van hun relatie bij een aantal andere werknemers op de vestiging aan de Klipperweg onrust heeft doen ontstaan en bij hen tot weerstand tegen haar persoon heeft geleid. 5.2 Het mag zo zijn dat noch die collega’s noch Pouw als werkgeefster van zowel [eiseres] als [de ex] iets van doen hebben met hun relatie, het verbreken daarvan en de daarop noodzakelijke afwikkeling met gebleken problemen tussen hen, indien echter die [eiseres] (en [de ex]) persoonlijk betreffende omstandigheden aan een goede uitvoering van de bedongen werkzaamheden in de weg (dreigen te) staan of anderszins de belangen van een goede bedrijfsvoering (dreigen te) schaden, moet het Pouw, mede in licht van de omvang van haar vestiging aan de Klipperweg, in beginsel worden toegestaan om daaraan consequenties te verbinden, door bijvoorbeeld één van de betreffende personen een passende functie binnen haar andere vestiging aan te bieden. 5.3 Door Pouw is onweersproken aangevoerd dat de door [de ex] uitgeoefende functie van verkoopadministrateur alleen in de vestiging aan de Klipperweg bestaat en dat het organisatorisch onmogelijk is dat hij de bij die functie behorende werkzaamheden vanuit de vestiging aan de Mozartlaan uitvoert. [eiseres] heeft niet aangevoerd, noch is dit anderszins gebleken, dat Pouw in haar vestiging aan de Mozartlaan een andere passende functie voor [de ex] voorhanden had. 5.4 Wat betreft de door Pouw aan [eiseres] aangeboden functie van “telefoniste / administratief medewerkster” in de vestiging aan de Mozartlaan moet worden vastgesteld dat de daarbij behorende werkzaamheden in aanmerkelijke mate overeenstemmen met die van “gastvrouw” in de vestiging aan de Klipperweg. In beide functies is sprake van het ontvangen en doorverbinden van telefoontjes, het verrichten van lichte administratieve werkzaamheden en het ontvangen en te woord staan van klanten. Mede tegen de achtergrond van het UWV-oordeel dat de aangeboden functie passend is, moet die dan ook voorshands als gelijkwaardig worden gezien aan die als “gastvrouw” aan de Klipperweg. Bevestiging voor de gelijkwaardigheid van functies kan overigens worden gevonden in het vaststaande feit dat [eiseres]s salaris door de overplaatsing niet gewijzigd is. Dat in de functie aan de Mozartlaan minder intensief klantcontact is, zoals [eiseres] aanvoert, en zij om die reden die functie minder waardeert, komt dan ook onvoldoende betekenis toe. Voorts is de reisafstand naar de andere vestiging voor [eiseres] verminderd. Ter zitting heeft Pouw daarnaast (nogmaals) uitgesproken bereid te zijn om over de huidige werkdagen en -tijden van [eiseres] nader met haar te overleggen. 5.5 Het voorgaande in aanmerking nemende, een en ander in samenhang bezien met het contractuele beding als hiervoor weergegeven in sub b., moet het er dan ook vooralsnog voor worden gehouden dat Pouw bevoegd was om [eiseres] over te plaatsen naar haar vestiging aan de Mozartlaan en haar op te dragen aldaar werkzaam te zijn als “telefoniste / administratief mede-werkster”. Die handelwijze komt derhalve voorshands niet in strijd met van het van Pouw verlangde goed werkgeverschap. 5.6 Het voorgaande brengt de kantonrechter tot de slotsom dat er onvoldoende aanleiding is om aangaande de gevorderde wedertewerkstelling een voorlopige voorziening te treffen. 6. Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht, behoeft derhalve geen bespreking. 7. [eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten worden verwezen. De beslissing in kort geding De kantonrechter: - weigert de verzochte voorlopige voorziening; - veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding, aan de zijde van Pouw gevallen, tot op heden vastgesteld op € 360,00. Aldus gewezen door mr. W.F. Boele, kantonrechter, en uitgesproken in de openbare terechtzitting van 25 augustus 2004, in tegenwoordigheid van de griffier.